Ik zit vast voor mijn gevoel de afgelopen dagen. Ik walg ook even van mijn onemanshow. “Je weblog is als een mitrailleur”, zei mijn pleegboer Rudy die zojuist aan de deur was. Ik krijg veel complimenten over mijn energie. Maar ik zie het als een waarschuwing: ik moet mezelf niet voorbij draven. Terug naar de basis: waarom ben je ermee begonnen, voor wie en met welk doel? Precies: ik doe het voor mezelf; als uitlaatklep. Dus even geen ‘update’-reminders meer sturen. De mensen vinden vanzelf wel hun weg.
Hoewel niet gedeprimeerd, ervoer ik mezelf vanmorgen als een dode pier. Dan moet je aardse dingen gaan doen. Zoals een wandeling maken of gewoon de zon opzoeken. Ik ben ook eindelijk weer het huis gaan schoonmaken, inclusief de toiletten. Het is zo de moeite waard, dat gevoel van: ‘het zijn de kleine dingen die het hem doen’. Dat heb ik herontdekt in die maand van verblijf in De Stem, het christelijk opvangcentrum voor drugsverslaafden in district Para, Suriname.
Ik heb zojuist ook een wandelingetje gemaakt – gewoon lekker de twee kilometer lange straat op en neer afstruinen in de verkwikkende gure wind, koekeloeren in nichewinkeltjes. Toen ik weer binnen was, rook het huis heerlijk citronellafris. De ziel geeft je daadwerkelijk ingevingen. Tante Friede heeft zojuist bezoek gekregen van kerkgenoten. Onverwachts, maar ze werden wel in een fris huis ontvangen.
Daarna ben ik lekker in de bijbel gaan lezen. Ik heb Tante Friede een aantal teksten voorgelezen uit Matteüs. En zo zijn we ons eigen kerk. “Waar twee of meer in mijn naam vergaderen, ben ik in hun midden”, zegt Christus. Toen ik voor het eerst op deze passage stuitte, in De Stem, voelde ik grote opluchting. De ‘ware kerk’ – zoals door velen geclaimd – bestaat dus niet. Of beter gezegd: álle kerken zijn de ware. Ach, dat de één het boek van Mormon ernaast hanteert of dat de ander meent dat er maar beperkt plaats in de hemel is, zal God een worst zijn; zolang je de Heilige Drie-Eenheid maar niet verloochent.
Mijn favoriete passages zijn waar Jezus in eeuwig debat is met die eigenlijk ongelovige Farizeeën, die hem maar steeds beproeven, louter met het doel hem te willen doden. Allemaal angst en klein denken; dingen die we dagelijks om ons heen ervaren. Vandaag las ik weer over de ‘genezing op sabbat’.
In de synagoge treft Jezus een man aan met een verschrompelde hand. De Farizeeën testen hem uit door voor te leggen of het wel geoorloofd is op de sabbat te genezen. Meesterlijk boemerangt Jezus de vraag terug: “Wie zou er onder u zijn, die één schaap heeft en die, als dit op een sabbat in een put valt, het niet grijpen zal en eruit trekken? Hoeveel meer is een mens een schaap niet waard.” Waarop hij de man zijn uitgestrekte hand geneest.
Het was ook de tragiek van Christus. Hij wilde met geen woord of nalaten zichzelf verloochenen, om zo zijn onvermijdelijke noodlot af te wenden. Zo krachtig dienen ook wij in het leven te staan.
In elk geval zit mijn hoofd weer los. Het is niet belangrijk dat je altijd qua inspiratie op een bepaald doel afkoerst. Het gaat erom dat je bij je aanhoudende zoektocht tussentijds geestelijk bijtankt. Christus is mijn brandstof.
Ik ben nu volledig geïnstalleerd op de zolderetage. Ik voel me vrij en kijk boven de daken uit. De top van de hoge kerktoren, aan de Cornelis Krusemanstraat, lijkt nu op een kapelletje op het dakenhorizon. Mijn innige wens was een mooie wandklok met Romeinse cijfers. Tante Friede heeft een oude beneden liggen, in een van de laden vol opgeborgen en vergeten schatten. Maar het was er nog niet van gekomen om batterijen te kopen. Steeds vond ik ze te duur.
Nu beschik ik met de kerktoren – vanaf mijn bureau – dag en nacht over een staande klok, met gouden Romeinse cijfers, in het buitendecor, dat voortdurend van behang wisselt! Waarachtig: geloof en gij zult voorzien worden.
Ik voel me een buitengewoon gelukkig mens. Toen ik Tante Friede van de week vertelde dat ik voor het geluk geboren was, citeerde zij een wijsje dat ze in haar kindertijd van haar moeder had geleerd.
‘Ik ben een kind van God bemind
en tot geluk geschapen
Zijn liefde is groot;
Hij geeft mij brood,
een bed om in te slapeN’
Dé primaire essenties in het leven: brood en een bed. Tijdens mijn dolen in de drugsscene van Paramaribo besefte ik dit maar al te zeer en wist ik dat de prijs voor cocaïnegenot te hoog is. Je hebt als mens wel degelijk veel te verliezen, met je lichaam als behoedende tempel. Gratis gebouwd en aan jou geschonken. Een tempel die je nooit en te nimmer mag uitroken.
Er schalt stichtelijke opera uit de radio. Het meeslepende ‘Ave Maria’. Schrijven is soms – bij de juiste inspiratie – als spontaan aan een nieuwe symfonie beginnen. De akkoorden vloeien van je toetsenbord. Andante schrijdt je voort. Hier en daar een korte intermezzo. Een behoedzame aanslag.
Synchroon met het einde van de aria tik ik de laatste zin, die mijn verhaal complementeert. Dit is wat ik noem: ‘spiritual connectivity’. Het hangt allemaal gratis in de stratosfeer. Aan onze vrije wil om in te haken.