WELKOM, BESTE NIEUWKOMER Lees - voor de goede sfeer - eerst de proloog (rechts) en daarna de februari-verhalen 1 t/m 4 op nummerieke volgorde. Klik in 'blogarchief' op 'februari'. SCROLL NAAR BENEDEN en lees ook: 'Wat eraan vooraf ging'. WEES DAARNA EEN LEESKNIKKER!
Powered By Blogger

donderdag 19 april 2007

Alles ten Goede


Mijn verzorgende lijn voor Tante Friede is stijgende. Daarbij overleg ik steeds minder met haar, want zo eigengereid als ze is, wil ze absoluut niets van ‘betutteling’ weten.


Toen ik vanmorgen bij het ontbijt voorstelde weer een blok kaas te kopen en vroeg of ze nog met een kaasschaaf over weg kon, zei ze smalend: “Jongen, al ver voordat jij er was, hanteerde ik de kaasschaaf.”
Het deed me denken aan een van de twistgesprekken die Jezus had met de Farizeeën, waarbij hij zei: “Ik zeg u: eer Abraham was, ben ik.”
“Vanwege uw kracht, stelde ik die vraag”, verduidelijkte ik haar.
“Oh, dan moet je gewoon vragen: Tante Friede heeft u nog wel kracht genoeg over?”
Eigenlijk wordt ze weer als een kind. Toen ik een tijdje geleden over het uitzonderlijk zachte weer zei: “Het is hartje winter, maar net lente”, keek ze op met glinsterende ogen, alsof ze op een blijde gebeurtenis werd gewezen. “Inderdaad, nu je het zegt; het is winter!”
“Dat zie je toch aan de kale bomen.”
“Hé, ik had niet eens door dat de bomen kaal zijn. Zijn de bomen in onze straat dan nu ook kaal?”
Ontroerd door deze kinderlijke verwondering, kon ik niet meer uitbrengen, dan liefkozend: “Ja tante Friedchen; de gehele winter.”

Ik begin haar soms – zo lijk het – per uur verergerende situatie met steeds meer tact, invoeling en humor te benaderen. Het is ook een goede leerles voor mij in het ontdoen van mijn korte lont. Als ik mijn stem – omdat mijn geduld op is – tegen haar verhef, blijft ze net zo lang boos totdat ik mijn excuses heb aangeboden. Een familielid liet zich een keer ‘selectief geheugenverlies’ ontvallen. Maar dat is het beslist niet. “Dat is het beperkte deel van haar belevenissenwereld waarover ze nog controle heeft”, was de uitleg van een ander familielid.

Maar het kan een mens echt te veel worden. Na een aantal frustrerende confrontaties, waarbij zei mij vanwege haar geheugenverlies pertinent voor ‘leugenaar’ uitmaakte, wilde ik er de brui aangeven. Maar weglopen bij Tante Friede, die zoveel in ons heeft geïnvesteerd, zowel geestelijk als materieel, is gelijk aan volop hebben genomen maar niet in staat zijn te geven, nu je beurt daar is. Bovendien verschaft ze me weer onvoorwaardelijk onderdak.

Soms moet ik elke bewegingsgeluid van mij in huis verantwoorden. “Waar ren je zo heen?’’ Of wel vier keer achter elkaar vertellen dat alle sloten erop zitten. Toen ik aan Katharina, mijn therapeute, vertelde dat ik “steeds meer geduld” kon opbrengen, zei ze snedig: “Wat nou geduld? Je moet je verpláátsen in je pleegmoeder. Zij denkt dat elk moment iemand binnen kan dringen.” En over haar naar mijn gevoel soms ‘insinuerende’ opmerkingen, zei Katharina: “Dat is haar manier om bezorgd te zijn om jou. Zeg gewoon: ‘Nee, zal ik niet doen’. Dan is zij tevreden en klaar is kees.”

Dus als Tante Friede me nu voor de zoveelste keer vraagt of alle sloten erop zitten, dan zeg ik: “Ja hoor, plus alle haken en ogen.”

En als ik de deur uitga en expliciet zeg, dat ik niet naar een buitenvrouw ga, zegt ze ineens stoer: “Je bent een volwassen man en vrij te doen en laten wat je wil.” Heel af en toe gooit ze erachter: “Zolang het maar niet onder míjn dak gebeurt.”
Het enige wat ze wil is bevestiging dat alles in orde is – ook met mijn huwelijk – en het gevoel nog enigszins controle over zaken te hebben. Daarom wil ze niet dat ik help meezoeken naar geld en sleutels. Zelfs van haar gewassen kleren, die soms dagen in de wasmachine zitten, wil ze niet dat ik die ophang. Als ik opmerk dat ze gaan stinken, dan werpt zij tegen: “Nou, dan geef ik ze toch gewoon weer opnieuw een spoelbeurt.”
Als ik haar erop wijs dat ze te weinig fruit eet, luidt het verweer: “Jongen, ik ben bijna tachtig; ik hoef niet meer gezond te leven.” En als ik oud eten uit de ijskast wil verwijderen met het argument dat ik geen voedselvergiftiging wil oplopen, antwoordt zij quasi-kibbelig: “Dat ben jij. Mijn lichaam heeft al weerstand opgebouwd.”

Maar zoals gezegd; ik ben nu wijzer en pleeg steeds minder overleg met haar. Geen oud brood en verlopen versnaperingen meer in de provisiekasten. En daarmee aanmerkelijk minder muizen, die soms letterlijk in de woonkamer feestvierden. Zo ben ik ook begonnen haar kleren gewoon op te hangen en op te vouwen. Daarna bergt zij ze op, in de overtuiging ze zelf te hebben opgevouwen.

In Suriname heb ik menigmaal het idee angstvallig van me afgezet, dat ik elk moment slechts nieuws over haar uit Nederland zou krijgen. Daarom ben ik met dankbaarheid vervuld dat we weer samenwonen. God gaat soms werkelijk wonderbaarlijk te werk. Een ex-drugsverslaafde die moet leren zijn verbale-agressieregulatie te beheersen en zijn tachtigjarige pleegmoeder met symptomen van Alzheimer, die niet naar een tehuis wil, als levenspartners. Het staat in Romeinen: ‘We weten nu dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die Hem liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.’

Terwijl ik aan het schrijven ben, komt Tante Friede lichtelijk overspannen meedelen: “Ik wil boodschappen gaan doen maar ik weet niet waar ik het geld heb gestopt.”
“In de slaapjurk die u vanmorgen aanhad.”
“Waar is die dan?”
Ik sta op, loop naar haar slaapkamer, vind de jurk en tover het biljetje van vijftig tevoorschijn. Als ze vertelt dat ze naar de Zeilstraat gaat, een verkeersader met trams en van alles wat zich op wielen kan vervoeren, vraag ik bezorgd of ze wel alleen over straat kan lopen. Gedrukt geagiteerd zegt ze: “En als ik niet kan lopen, dan krúip ik desnoods! Bezorgdheid mag, maar ik wil niet…” Ze zoekt naar de juiste woorden om niet ondankbaar over te komen.
“Maar u wilt niet over het paard worden getild”, geef ik haar een zetje.
“Juist ja.”

zaterdag 14 april 2007

Juiste Afslag


Het was ruim een week voor Pasen toen ik bij de Albert Hein pijnlijk werd geconfronteerd met de versierselen van het paasfeest. Alsof de afgelopen tien jaren voor niets waren geweest en dat ik totaal terug naar af was: een alleenstaande vrijgezel zonder gezinswarmte.

Ik had me ingesteld op een melodramatisch paasfeest à la André Hazes: ‘Ik zit hier heel alleen kerstfeest te vieren…’ Maar niets van dat. Toen ik niet lang daarna ergens een poster zag hangen van een passieconcert in de Amsterdamse Obrechtkerk, zei ik tegen mezelf: ‘Ik ga stilstaan bij het lijden van Christus.’ Dat was voor het eerst in mijn leven, dat zo’n gedachte in me opkwam! Het was een intiem en vertroostend concert. En eerste paasdag werd ik wakker met een ongelooflijk dankbaar gevoel. Dankbaar om wat Christus voor ons heeft betekend.

Pasen was vroeger voor mij als kind niet meer dan gekleurde eieren rapen. Ik begreep ook nooit zo goed waarom het sadistisch kruisigen van een mens als ‘Goede Vrijdag’ werd bestempeld. ‘Slechte Vrijdag’ leek mij gepaster. En hoewel ik altijd overtuigd christen was, wees ik stellig de opvatting van de hand dat Christus is gestorven “voor onze zonden”. Ik vond dat je daarmee alle verantwoordelijkheid buiten jezelf plaatst. “Hoe kan iemand die al tweeduizend jaar eerder geleefd heeft, dat doen voor zonden die ik nu pleeg?” wierp ik recent nog tegen.

Het is kennelijk soms nodig te dwalen om tot diepere inzichten te komen. Alleen verbaas ik me nu erover dat ik er zolang overdeed binnen een christelijk-culturele bedding. Maar ook voor mij gold kennelijk op dit punt: ‘Omdat zij horende doof zijn en niets begrijpen.’

Velen worden na een traumatische gebeurtenis ineens gelovig. Ik was het altijd al, maar veel te vrijblijvend. Nu geloof ik met zékerheid. Ik kwam tot twee conclusies door mijn excessief drugsgebruik. Dat ik aan de slag moest met een innerlijke opschoning en dat Christus altijd al een belangrijke rol in mijn onderbewustzijn speelde.

Toen ik na een paar dagen van onophoudelijk cocaïneroken, ineens een ‘flash’ kreeg en ’s avonds doorgetript in mijn onderbroek door de Combébuurt van Paramaribo liep, waren mijn eerste woorden, nadat ik de deur had opengezwaaid: “Ik ben de verlosser van Suriname!”


Dat was nog eens een gewaarwording. Hoewel ik heel erg bewust ervan was dat ik voor de buitenwacht was doorgedraaid, voelde ik mij toch overtuigd verlicht. “Mensen, u hoeft mij alleen maar aan te raken en ik zal voor u behouden blijven”, riep ik naar de toekijkende massa die, op een enkeling na op het balkon, er natuurlijk geheel niet stond – begreep ik achteraf. Niet verwonderlijk dat niemand mij – ondanks meerdere smeekbedes – aanraakte als teken van geloof in mij als verlosser. Het hoefde maar één persoon te zijn. Maar iedereen bleef met ongeloof en twijfel toekijken.

Tja, dan restte mij niets anders dan ten hemel te rijzen. Op dat moment steeg ik horizontaal omhoog en liet de bruine straatklinkers onder me. Alsof een hand zich mijn hoofd omklemde, zoals bij sinaasappelpersen. Halverwege zag ik dat ik door Christus en onze Vader werd opgewacht in een roodgoudglorend paradijs. “O dank u Heer”, zei ik vervuld. “Dank dat u mij in het eeuwige leven opneemt.”


Ineens realiseerde ik me: “Hé, als ik ten hemel rijs, dan ben ik op aarde gestorven!” Op zich had ik daar geen moeite mee. ‘Maar Heather-Leezza heeft me nodig’, schoot door me heen over mijn jongste dochtertje.

En ik voelde dat de Heer wist dat ik graag bij Hem wilde zijn, maar dat ik ook oprecht het feest wilde uitstellen vanwege mijn dochtertje. Op dat moment daalde ik weer neer. Eenmaal op de grond begon ik in een blinde draf door de stad – in slechts mijn onderbroek – op zoek te gaan naar een veilige haven. Via de redactie van de Ware Tijd, belandde ik uiteindelijk op het politiebureau.

Ik heb diepgravend over nagedacht wat er nou precies gebeurd is. Het verhaal werd steeds minder spiritueel en uiteindelijk ben ik tot de slotsom gekomen dat ik tegen een overdosis aanzat.

Ik zat al op bijna vier gram cocaïne binnen een etmaal, waarvan de laatste twee zonder tabak of marihuana. Dus puur basen. Plus weinig eten en slaap.Hoewel we nog in deze levensfase moeten belanden, weet Katharina, mijn therapeute voor ‘traumaverwerking’, dat ik inderdaad een ‘bijna-doodervaring’ heb beleefd. “Het is je ziel, die het had opgegeven met jou”, zei ze. “Maar omdat je geest daadwerkelijk besefte dat er verandering moet komen, heeft je ziel hem nog een laatste kans gegeven.”

De vraag is nu: heb ik werkelijk Christus en onze Vader gezien? Heel lang voor mijn gevoel van wel. Maar hoe verklaarde je dan dat mensen op verschillende wijze hun bijna-dood hebben ervaren? Waarom gaat de één door een lichttunnel? Waarom ziet de andere zijn reeds overleden oma of moeder? Waarom steeg ik omhoog? Hoe verklaarde je het feit, dat ik vanaf dat moment mijn leven heb vereenzelvigd met dat van Christus en in die daarop volgende dagen mijn lijden met het Zijne? Terwijl ik altijd van de hand wees dat Hij voor ‘onze zonden’ is gestorven. Kortom: waarom zien we het hiernamaals zoals wij hem (willen) zien?

Ik ben sinds Pasen eruit. Het levensverhaal van Christus zat al sinds mijn kinderjaren in detail in mijn onderbewustzijn opgeslagen. Tijdens het vechten tegen de dood, werd dat omgezet in al die waanbeelden en waanervaringen.

Maar hoe komt het dan dat ik nu met zékerheid geloof? Simpel. Omdat ik diep in mezelf ben gestuit op mijn rotsvaste geloof dat Christus onze verlosser is.
Eén ding is zeker: tijdens die bad trip stond ik in mijn hoofd op een tweesplitsing, maar nam door geloof de juiste afslag. En liever eruit door ‘waanbeelden’ van verlossing, dan erin blijven door waanbeelden van verdoemenis. Oftewel in een ‘bad trip blijven hangen’. Daarom zei Christus: “Zalig zijn zij die niet gezien hebben en toch geloven.”

maandag 2 april 2007

My Lucky Sevens

Foto://tattoo.about.com

Ik heb iets met zevens. Ben geboren op de 7e van de 7e maand, op zondag, de 7e dag, in 1963; dat is 7 jaren voor aanvang van de jaren '70. Bij tarotkaarten is mijn geboortejaar 1977. Immers 7+7+63=77.

Ik remigreerde in 1996 op de zevende van de zevende maand, op – jawel – een zondag. Die datum kwam at random eruit rollen. Dat betekende een wedergeboorte op mijn geboortedatum én geboortedag in mijn geboorteland. Ik gaf een knal verjaardags/afscheidsfuif in Amsterdam. In Paramaribo werd ik door vrienden onthaald met een verjaardags/welkomstfeestmaal.

Het was 7 januari in dit huidige jaar 2007, op een zondag, dat ik achter de computer kroop en het eerste hoofdstuk schreef over mijn ‘retour Amsterdam’. Hartje winter. Ik was inmiddels al weer een maand in Amsterdam. Maar pas aan het eind drongen datum en dag goed tot me door. Even later realiseerde ik me dat het ook op de kop af 37 jaar geleden was, toen mijn leventje in Suriname eveneens abrupt werd afgebroken en we hartje winter in Nederland belandden: in januari 1970.

Je zou haast gaan geloven in numerologie. Ik ben ook een geluksvogel. Twee maanden geleden moest ik naar de Belastingdienst voor het afhalen van mijn sociaal-fiscaalnummer. Ik trok wachtnummertje ‘E 777.

“Ik ben benieuwd welk geluk ik hier ga vinden”, zei ik nog opgewekt tegen zomaar een wachtende. Maar toen het mijn beurt was, kon ik het nummertje niet vinden. Ook bleek ik mijn paspoort te zijn vergeten. Ik had wel mijn rijbewijs bij me.

“Nieuwe afspraak maken”, klonk het onverbiddelijk vanachter het loket. Een maand op de bureaucratische molen gewacht en al die kilometers voor niets gefietst. ‘What happened with my lucky sevens?’, vroeg ik me toch lichtelijk bezorgd af.

Enkele weken geleden moest ik naar Rijswijk. Ik had om vier uur een afspraak met de hoofdredactie van de Haagsche Courant. Mijn laptop had ik toevallig bij me. Vanwege een verkeerde reisplanning zou ik de overstap in Leiden missen en een half uur te laat arriveren. Maar vanwege een ‘ernstige aanrijding’ tussen Haarlem en Amsterdam, reed de intercity naar Breda om. Het was chaos op station Sloterdijk. Veel reizigers raakten het spoor bijster en sloegen driftig aan het bellen. Maar die omgeleide intercitytrein bracht mij rechtstreeks naar Den Haag. Hierdoor won ik weer een half uur en kwam exact om vier uur aan bij de Haagsche Courant.

Ook op de terugreis was er ‘wegens een aanrijding’ chaos. Het was al donker. Spaanse meiden kwebbelden lustig erop los en wisselenden digitale kiekjes uit. Ik moest denken aan de 11 maart-aanslagen in Madrid. Misschien zouden we ontsporen. Een onzeker gevoel bekroop mij.

Pas toen ik thuis aankwam, was ik opgelucht en trok de stress in mijn hoofd weg. Ik dook meteen op internet om te lezen wat er allemaal zoal gebeurd was. Het eerste ongeval was weerzinwekkend. Een 32-jarige vader was, met medeneming van zijn twee kinderen, voor een trein gesprongen. Bij het andere ongeval ging het om een botsing tussen twee treinen bij station Muiderpoort. Op de foto zag je gekantelde geelblauwe wagons. Toen ik mijn computertas wilde opbergen, viel een wit papiertje eruit. Ik keerde het om en las: ‘E 777’. Mijn lucky sevens waren al die tijd bij me.

Onlangs wandelde ik langs mijn oude coffeeshop. Achter het raam hing een zwarte poster. Omdat het al donker was, kon ik de tekst nauwelijks lezen. Wel sprong in het oog ‘07-07-2007’. Toen pas realiseerde ik me dat ik dit jaar op 07-07-07 jarig ben!

Die zondag ging ik eten bij Els en Peter. Ouders van mijn beste jeugdvriend Jort. Zal het toeval zijn dat ik terug ben en dat Jort 21 jaar geleden overleed? Dus 3x7 jaren. Ik werkte hard op een oude typemachine aan wat mijn journalistiek debuut zou worden. Jort was op een middag, in een opgewekte bui, per verrassing langsgekomen en had zelfgebakken cake bij zich. Omdat ik niet van cake hield, heb ik er niet van gegeten. De volgende dag was Jort er niet meer en realiseerde ik me dat ik zijn afscheidscake had afgeslagen.

Ik ben bij de voormalige coffeeshop langsgegaan. Het is nu een café waar je vrijelijk hasj mag roken. Ik vertelde de uitbater dat ik vanwege de poster kwam en dat ik die dag jarig ben. “Wil je een poster?” vroeg hij. Ik was zo blij als een kind. Vooral toen ik vernam dat het om een mega-housefestijn gaat. ‘Ground Zero – A new world order’, staat erop.

De website opent met een nucleaire explosie. “After a devastating nuclear war…”, zegt een donderstem, geschraagd door een heavy-metal housebeat. “…new life has formed at planet Earth. On the magical date 7-7-7 we celebrate our freedom and new start in a underground night gathering: ‘Ground Zero Festival’.” Aanvang 21 uur tot 07.00 uur op zondag!

Jort overleed 24 februari. Ik lanceerde mijn weblog ‘toevallig’ op 25 februari en sloot daarmee onbewust af met exact 3x7 jaar oude journalistiek. Dit besefte ik geheel niet, toen ik in een spontane opwelling mijn weblog aan Jort - 'for ever young' - opdroeg - zie rechtsboven. Nu weet ik met zekerheid dat dit het jaar is van mijn resurrectie als mens. En dit ga ik op 07-07-07 – mijn magische datum van geboorte en wedergeboorte – luister bij zetten in de bossen van Bussloo. Holy mackerel, click & check this out: 07.07.07!

Wat eraan vooraf ging

*iwanbrave=brainwave* Hij vertrok in 1996 als gefrustreerde ex-Het Parool-journalist naar Paramaribo, Suriname voor zijn doorbraak. Hij columnistte 3 jaar voor de Volkskrant, schreef voor de Groene Amsterdammer, werd correspondent van RTL4-nieuws, presenteerde voor ABC Radio van de legendarische Johnny Kamperveen. In 1998 verscheen zijn bundel 'Enkele Reis Paramaribo'. Hij ging een tweede mislukt huwelijk aan met het Parool. Hij legde de bouw van de twee megabruggen - totaal 3 km - vast voor Ballast Nedam. Was medegrondlegger van PIT, Paramaribo Post, Informed, gaf zijn krachten aan United Business Magazine, hoereerde bij Future Radio, flirte met The Times of Suriname, had een haat-liefde verhouding met De West. Werd uiteindelijk chef Binnenland/Economie en politiek redacteur van de Ware Tijd en columnistte voor - last but not least - AD/Haagsche Courant. Totdat hij compleet op was en versplinterd. Oh ja: hij trouwde - na ettelijke relaties en avontuurtjes - ook nog tussendoor AIDSVRIJ met een 19-jarige Aucaanse. Heeft drie kinderen- van wie twee biologisch en twee wettelijk. Al zijn nazaat heeft als geboorteplaats 'Paramaribo'. Niet slecht voor een "EURO-NEGER"! Laatstelijk gesignaleerd in de drugsscene van Paramaribo. Broodmager. Hij vluchtte uit het Psychiatrisch Centrum Suriname - wie zou dat niet hebben gedaan - en liep weg bij het christelijk opvangcentrum voor drugsverslaafden De Stem. Linea recta naar Amsterdam. Voor 'totaal herstel'. Voorlopig zonder zijn gezin.
Powered By Blogger

Klik tips voor optimaal leesplezier!

Klik op: 'Ouder(e)' berichten voor volgend(e) van latere datum. Viceversa voor 'Nieuwer(e)'. Klik op: titel boven elk verhaal (of in "Blogarchief") voor zichtbaarmaken reacties. Klik op 'Startpagina' voor herstel van pagina zonder reacties.