Mijn nieuwe kick is wireless surfen over het internet.
In Paramaribo hadden we op de krant ook een snelle wirelessverbinding. Maar je kon er lokaal niet zoveel mee, omdat maar zo'n twee procent van de Surinaamse maatschappij - zeg maar - online is. Bovendien had je om de haverklap 'verstoppingen'.
Eindelijk laat ik mij, nu pijlsnel, meevoeren in de virtuele wereld van internet - die aan deze zijde van de wereld griezelig reëel is geworden - en geniet ik van lokale sites!
In het begin met toenemende verwondering downloadde ik in fracties van seconden complete talkshows en actualiteitenprogramma’s die zich zonder haperingen lieten bekijken. Het was al op de eerste dag na mijn aankomst toen mijn elf jaren jongere broertje Ruben – inmiddels een boom van een vent en een zeer gewilde ICT’er – langskwam, en meteen mijn laptop weerbaar maakte tegen allerlei ongewenste indringers. Ik zag nooit de noodzaak van een wachtwoord en ‘firewall’ voor mijn computer. Maar toen Ruben vertelde van een ontredderde klant die was opgelicht door een sekslijn, schrok ik me het leplazarus.
“Omdat die klant geen wachtwoord had op zijn computer konden ze via zijn telefoonmodem inbellen naar hun eigen sekslijn en kreeg hij aan het eind van de maand een rekening van duizenden euro’s”, verhelderde hij tot mijn verbeelding.
Het verbaast me overigens hooglijk hoeveel dienstverleners in Nederland nog uitsluitend via internet zaken willen doen. Innovatief, dat wel. Maar het gaat allemaal gecombineerd met peperdure ‘servicenummers’. Het labyrint van ‘keuzemenu’s’ waarin je terechtkomt, kost je een rib uit je lijf, met als nooduitgang: ‘tóets een hékje’. Vraag je bijvoorbeeld treininformatie op – via het internet gratis – dan betaal je 70 eurocent per minuut! Dus wie geen internet heeft, is goed zuur.“Omdat die klant geen wachtwoord had op zijn computer konden ze via zijn telefoonmodem inbellen naar hun eigen sekslijn en kreeg hij aan het eind van de maand een rekening van duizenden euro’s”, verhelderde hij tot mijn verbeelding.
Had ik medelijden met de Surinaamse consument, inmiddels heb ik minstens zoveel met deNederlandse.
In Suriname word je tenminste transparant genaaid. Maar hier leven al die ‘bewuste’ consumenten met het idee-fixe dat ze alles nog zelf in de hand hebben. Vooral aanbieders van mobiele telefonie bedienen zich werkelijk van kunstgrepen en samenweefsels van verdichtsels zoals oplichting meesterlijk in het wetboek van strafrecht is verwoord. Ze verblinden je met 'belbundels', 'samenbelbundels', 'maak je eigen actie' en 'gratis toestel'.
Maar het zegt genoeg dat je met een ‘losse chip’ – het Surinaams koosnaampje voor sim-only – al gauw voor de helft minder belt. Je lost dat kreng gewoon af! Bovendien krijg je een toestel met allerlei multimediatoetertjes en belletjes, waardoor al snel je ‘belbundel’ (zinloos) op is en bel je tegen het peperdure ‘standaardtarief’ van zo’n 30 eurocent per minuut. Kassa! En mobiel bellen naar het buitenland is gelijk aan casinobezoek. Wat dat betreft mogen Surinamers in hun handjes knijpen met monopolist Telesur.
Gelukkig gaf mijn vrouw mij op het allerlaatste moment op luchthaven Zanderij mijn mobieltje. Compleet sufgesurft koos ik uiteindelijk voor sim-only. Het abonnement bestelde ik via internet: scheelde zogenaamd vijf euro met de winkelprijs. ‘Levering binnen twee werkdagen’, luidde het andere lokkertje. Maar na een week zag ik nog niets gebeuren.
“Ik kan niets voor u natrekken als u via internet heeft besteld. Daarom zijn de online-aanbiedingen ook voordeliger”, zei de vrouw van de klantenservice vriendelijk maar weinig klantvriendelijk.
Ze gaf een nummer van het postbedrijf. Daar zeiden ze dat het vanwege de feestdagen twee weken ging duren.Daarom besloot ik voor voorlopig maar een willekeurige prepaid-simkaart te kopen. Bij het postkantoor lokte in een glazen vitrine een aanbieding met: ‘Diréct bellen zonder registratie’.
“Ja, je kunt hier binnen al beginnen”, verzekerde de grijze en kalende verkoper met een joviaal Amsterdams accent en vroeg of ik een bon wilde.
“Voor alle zekerheid; voor het geval er een kink in de kabel is”, zei ik niet eens spitsvondig bedoeld.
“Haha”, schoot de verkoper in de lach. “Een kink in de kabel; dat kén helemaal niet met mobiele telefoon!”
Weer in de bus plaatste ik de simkaart in mijn mobieltje en toetste vanzelfsprekend vier nullen in als toegangscode. Ik kreeg een venijnig piepje. ‘Code error’. Na nog een vergeefse poging bekeek ik de verpakking goed en zag ineens: ‘Let op! Lees eerst de achterzijde’. Toen bleek dat je wel eerst de simkaart moest ‘activeren’ op het internet. Hoezo direct bellen?! Eerst activeren, komt op hetzelfde neer. Ik voelde me op zijn zachtst gezegd misleid en luchtte spontaan mijn hart tegenover een geblondeerde dame – type oude vrijster – die naast me zat.
“Waar ben jij al die tijd geweest?” vroeg ze hardop en keek me meesmuilend en medelijdend aan.
Ik barstte in het lachen uit. “Ik kom net terug uit Suriname na tien jaar.”
“Wat ben je in godsnaam hier in de kou komen doen?”
Toen ze naar de verpakking keek, pakte ze uit: “Dat zijn de grootste oplichters die je maar kan bedenken. Ik ken de directeur persoonlijk. Toen ik een keer problemen had met mijn internetverbinding en hem aan de lijn kreeg, zei hij: ‘Schat, dat los ik direct voor je op.’ Toen ik hem vroeg of dit klantenservice was of omdat ik hem persoonlijk kende, zei hij: ‘Het laatste’. Zo gaat dat dus hier”, besloot ze herkenbaar.
“Hé, zo gaat het ook in Suriname”, zei ik.
De vrouw had geen tijd om hierop in te gaan. “Dit is mijn halte.” Ze sprong op. Eenmaal buiten riep ze, terwijl de deuren dichtschoven: “Tot ziens en succes met de bureaucratie!” Alsof ze wilde zeggen: ‘Ook wat dat betreft ben je niet in het paradijs wedergekeerd’.
Ik vroeg me werkelijk af, of nou zojuist een waarschuwende engel naast me had gezeten.