Na acht maanden verblijf ik weer onder één dak met mijn gezin. Heb ik mijn dagelijkse cocaïneroken ervaren als kamikazevlucht – waarin ik Gabriëlle en de kinderen meevoerde, hun vlucht van Paramaribo naar Amsterdam was de spannendste in mijn leven. ‘Als dat toestel maar niet naar beneden komt’, spookte door mijn hoofd. Er is geen groter gevoel van machteloosheid dan lijdelijk moeten toekijken omdat je de grip op je eigen leven volledig uit handen hebt gegeven.
Ik ben er nog steeds niet over uit hoe het mogelijk is dat ik op het punt ben gekomen mijn gezin te verlaten voor die witte slet. Achteraf gezien kruipt ze stilletjes als een sluipduivel in je hoofd en neemt de volledige controle over op je denkkamer. Op zo’n subtiele wijze dat haar influistering langer zijn werking op je heeft dan je doorhebt. “Mijn vrouw is mijn grootste opponent”, zei ik een keer tegen Gabriëlle tijdens onze zoveelste ruzie over mijn transformatie tot a-sociaal sujet. Zelfs nadat ik bijna een maand clean was in het christelijk opvangcentrum De Stem, in district Para, had ik nog steeds de overtuiging dat mijn vrouw het brein was van een demonisch complot tegen mij.
Je voelt je scherp, slim en alert. Je gelooft in je eigen sprookje over de strijd tussen goed en kwaad. Die strijd is er wel, maar die vindt uitsluitend in je hoofd plaats. Tegelijkertijd – hoewel ik het me moeilijk kon voorstellen – bad ik wanhopig: “O God, laat ik het aan het eind van de rit volledig fout hebben.” Het was ook de journalist in mij die mij uit deze psychotische waankolk trok. Ik hield me vast aan mijn kennis over de gevolgen van hard drugsgebruik, waarover ik zelf menigmaal geschreven had.
“Ik ga de waarheid ontdekken”, zei ik tegen vrienden uit de drugsscéne, enkele dagen voor mijn vertrek naar Nederland. Ik zou en moest weten of mijn vrouw de bloemetjes buiten aan het zetten was en mij maar liet verrotten. In trimdraf ging ik naar mijn huis, waar ik al geen twee maanden was geweest. Ik was voorbereid op feestende uitbuiters over de vloer en van plan ze eruit te smijten. Maar wat ik aantrof was even beschamend als ontnuchterend. Beschamend voor mezelf. Een radeloze jonge vrouw, die nog enkele uren restte om het huis te ontruimen wegens huurachterstand maar er nog steeds niet aan toe was gekomen omdat zij er geheel alleen voor stond.
Via een collega van de krant hadden Gabriëlle en de kinderen onderdak gevonden in een bouwvallig bejaardenoord in het centrum. Mijn moeder, die ook voor mijn passage naar Amsterdam had betaald, had mij de laatste drie dagen ondergebracht in Hotel Krasnapolsky. Terecht wilde mijn vrouw even niets van mijn reikende hand hebben. En daar lag ik dan daar in mijn luxueuze hotelkamer, veilig en gerieflijk, terwijl mijn vrouw en kinderen zich bevonden in een obscure buurt in het centrum, zonder slot op hun deur. De omgekeerde wereld van wat ik nog kort daarvoor in mijn hoofd had.
Uiteindelijk hebben we toch met zijn allen mijn laatste nacht gezamenlijk in het hotel doorgebracht. Verzoening op de valreep. Hoewel ik naar Amsterdam ging met als uiteindelijk doel behoud van ons gezin, was mijn gevoel niets anders dan dat ik op de vlucht ging voor mijn eigen puinhoop en mijn gezin in de steek liet. Feitelijk was dat ook zo. Maar ons gezin was in zo’n diepe put beland, dat ik wel als eerste omhoog moest klauteren om de anderen te kunnen optrekken.
Er viel niets te maken uit de puin die er lag. De dag voor mijn vertrek kwam de fotograaf van de krant spontaan langs bij het Hotel. Toen ik hem over Gabriëlle’s penibele woonsituatie vertelde, zei hij direct: “Ik heb nog een kamer vrij; als ze wil dan kan ze met de kinderen bij mij intrekken.” Dat was voor mij het Groene Licht van boven om los te laten.
Mijn pleegmoeder heeft betaald voor de ‘lange vakantie’ van mijn gezin. Na tien jaar heb ik weer Koninginnedag in Amsterdam gevierd. De mooiste in mijn leven. Ook Daniël en Heather-Leezza konden hun geluk niet op. Het Vondelpark was zo paradijselijk groen, zonnig en vredig, dat ik me erom verwonderde hoe een mens van zijn leven in een handomdraai hemel of hel kan maken.
De afgelopen maanden heb ik bezinningsvol mogen ervaren hoe zinloos minstens de helft van mijn dag is zonder mijn kinderen. Dat waren geen gevoelens van verveling, maar de realiteit dat je er voor ze moet zijn omdat zij eenvoudig weg nu aan beurt zijn. Maar het was ook alsof God me toonde: ‘dit is toch wat je wilde met je grote ego?’ Acht maanden is lang in het leven van een kind van anderhalf, maar door regelmatig telefonisch contact en foto’s is voor Heather-Leezza niets verloren gegaan. Ze was zo blij om me te zien. ‘Herdertje’, noem ik haar liefkozend. Ik voel me onbetwist haar verloren schaap dat is wedergekeerd!
“Dus voor jou wegen de nadelen van het roken sterker dan de voordelen”, verduidelijkte mijn psychologe bij het Jellinek waar ik een ambulant programma afloop. Ik zou willen zeggen: de voordelen van het leven wegen zwaarder. Bovendien zou ik mezelf de kans ontnemen om als ‘papa’ alsnog de leegten die in mijn vaderloze jeugd zijn geslagen te repareren.